GaiaZoo is een dierentuin die in het zuideloijke plaatsje Kerkrade ligt. In de deze dierentuin leven Giraffen, Tijgerachtigen en natuurlijk ook Neushoorns. Deze Dierentuin is ooit opgezet als nieuwe tuin en heeft al vaker gewonnen als beste dierentuin. Wij zijn enkele keren achter elkaar deze dierentuin bezocht, en vinden ook dat deze dierentuin tot de betere van Nederland behoort. De opzet is zeker ruim te noemen voor de dieren. Ook voor de kinderen zijn er een aantal leuke speelgelegenheden ingebouwd. een jaarkaart is zeker goed betaalbaar, alleen jammer dat deze dierentuin geen parkeerkaart heeft die je kunt koppelen aan de jaarkaart. Wat wel mogelijk is een ritttenkaart te kopen die je kunt gebruiken voor het parkeren.
In de vele foto's die je ziet, zie je hoe deze dierentuin vooral is gegroeid. In Januari 2011 zijn we eerste keer daar geweest, en in dit jaar nog vaker. Hierbij de foto's van januari 201
Zelfs in februari zijn wij 2e keer gaan kijken, en hebben wij weer een fotoreport van gemaakt.
Na februari en januari te zijn geweest in Gaizoo wilden we ook graag weten hoe het park er in de lente uit zag. Wij hebben toen maar weer de stoute schoenen aan getrokken voor weer een leuk fotoreport te schieten
Na deze twee bezoeken, werd ik steeds meer geïntreseerd in deze dierentuin. Wij wilden wel eens zien hoe deze dierentuin in de zomer uitzag. Na een tijdje nadenken zijn we in Juli van hetzelfde jaar weer gaan kijken. Zie hier de foto's
Na dat jaar zijn we in julie 2014 nog een keer geweest naar Gaiazoo. Misschien we we binnenkort in 2017 nog eens kijken wie weet. Maar hier de laatste foto's in jaar 2014. Weer veel kijkplezier gewenst
Nu in 2017 zijn wij weer wezen kijken in het toch wel mooie Gaiazoo. Je ziet dat er veel verandert is na zoveel jaar. Ik heb nu dan ook een mooie diashow gemaakt, en online geplaatst.
Ook zie je hier het complete review van dit toch wel mooie park. De Rode Panda, een Bamboe etende panda die heel veel tussen de bomen doorloopt. en in de winter in Gaiazoo zeer goed te zien is.
Reuze Miereneter:
Miereneters leven in de graslanden, loofbossen en regenwouden van Zuid- en Midden-Amerika. Hoewel ze het meest voorkomen in Zuid-Amerika, kunnen ze overal worden gevonden van het zuidelijkste puntje van Mexico tot aan Centraal- en Zuid-Amerika, zo ver als het zuiden van Uruguay en het noordwesten van Argentinië. Miereneters zwerven rond op plekken zoals Savannes, vochtige bossen, moerassen en alle plaatsen waar mieren en termieten in overvloed zijn. Miereneters zijn waarschijnlijk territoriaal, waarbij hun grondgebied varieert van ongeveer een vierkante kilometer voor volwassen mannetjes en ongeveer 1,5 vierkante kilometer voor volwassen vrouwtjes. De dieren zijn echter zwervers, en verblijven niet voor een lange tijd op dezelfde plek. Nadat ze hun dag hebben doorgebracht met het zoeken naar voedsel, vinden ze 's nachts onderdak in boomstronken of holle boomstammen, of graven ze een kleine kuil in de grond. Miereneters zijn te vinden in zowel dichtbevolkte gebieden als gebieden met landbouw. Hun slaappatroon is afhankelijk van de menselijke bevolkingsdichtheid van het gebied waarin ze leven. Hoe meer het gebied bevolkt is, hoe groter de kans dat de miereneters 's nachts het actiefst zijn en zich overdag schuilhouden. |
|
Dwerg nijlpaard:
Deze soort is veel kleiner dan het gewone nijlpaard en heeft zijn ogen meer aan de zijkant van zijn kop. In tegenstelling tot het gewone nijlpaard heeft het dwergnijlpaard zes snijtanden in plaats van vier. Ze blijven ook langer op het land dan het gewone nijlpaard. Daarnaast zijn ze ook zwarter. Als dwergnijlpaarden hebben gepaard, komen ze onder het schuim te zitten. Dit gebeurt om de huid van het nijlpaard vochtig en soepel te houden en om niet uit te drogen. Nijlpaarden zweten een rode vloeistof, waardoor het lijkt dat het dier bloedt.
Ze hebben een schouderhoogte van 80 centimeter, worden 1,4 tot 1,6 meter lang en wegen 160 tot 275 kilogram. Hun staart is 15 cm lang.
Deze soort is veel kleiner dan het gewone nijlpaard en heeft zijn ogen meer aan de zijkant van zijn kop. In tegenstelling tot het gewone nijlpaard heeft het dwergnijlpaard zes snijtanden in plaats van vier. Ze blijven ook langer op het land dan het gewone nijlpaard. Daarnaast zijn ze ook zwarter. Als dwergnijlpaarden hebben gepaard, komen ze onder het schuim te zitten. Dit gebeurt om de huid van het nijlpaard vochtig en soepel te houden en om niet uit te drogen. Nijlpaarden zweten een rode vloeistof, waardoor het lijkt dat het dier bloedt.
Ze hebben een schouderhoogte van 80 centimeter, worden 1,4 tot 1,6 meter lang en wegen 160 tot 275 kilogram. Hun staart is 15 cm lang.
Stokstaartjes:
Stokstaartjes leven in zuidelijk Afrika, vooral op droge open vlakten. Ze leven in groepen van maximaal dertig. De holen van grondeekhoorns lijken de geschikte plaats om te verblijven voor stokstaartjes. Deze holen bouwen ze uit tot gangenstelsels, soms tot een oppervlakte van 15 m². Een volwassen dier kan zijn eigen gewicht aan zand uitgraven in nauwelijks 10 seconden. In de holen worden speciale kamers aangelegd: slaapkamers, kraamkamers en zelfs toiletten. De toiletten worden schoongemaakt door de mestkevers waarmee ze samenleven. Elke dag rollen de mestkevers de uitwerpselen van de stokstaartjes naar buiten en leggen er hun eitjes in. Als deze uitkomen, hebben de stokstaartjes weer een nieuwe schoonmaakploeg. De mestkevers kunnen ongestoord hun gang gaan: de stokstaartjes zullen ze nooit eten, omdat ze voor hen erg giftig zijn. Stokstaartjes delen de woestijn met hagedissen, schorpioenen en grondeekhoorns. Ze zijn alert op het gevaar van roofvogels. 's Nachts trekken ze zich terug in hun hol, want de nachten kunnen bitter koud zijn en de gevaren die buiten op de loer liggen zijn groot.
Stokstaartjes leven in zuidelijk Afrika, vooral op droge open vlakten. Ze leven in groepen van maximaal dertig. De holen van grondeekhoorns lijken de geschikte plaats om te verblijven voor stokstaartjes. Deze holen bouwen ze uit tot gangenstelsels, soms tot een oppervlakte van 15 m². Een volwassen dier kan zijn eigen gewicht aan zand uitgraven in nauwelijks 10 seconden. In de holen worden speciale kamers aangelegd: slaapkamers, kraamkamers en zelfs toiletten. De toiletten worden schoongemaakt door de mestkevers waarmee ze samenleven. Elke dag rollen de mestkevers de uitwerpselen van de stokstaartjes naar buiten en leggen er hun eitjes in. Als deze uitkomen, hebben de stokstaartjes weer een nieuwe schoonmaakploeg. De mestkevers kunnen ongestoord hun gang gaan: de stokstaartjes zullen ze nooit eten, omdat ze voor hen erg giftig zijn. Stokstaartjes delen de woestijn met hagedissen, schorpioenen en grondeekhoorns. Ze zijn alert op het gevaar van roofvogels. 's Nachts trekken ze zich terug in hun hol, want de nachten kunnen bitter koud zijn en de gevaren die buiten op de loer liggen zijn groot.
kleinklauwotter, dwergotter of sero (Aonyx cinereus, voorheen Amblonyx cinereus) is de kleinste otter ter wereld.
Dit dier is 55 cm lang, exclusief de 30 cm lange staart, en ze hebben een gewicht van zo'n 3 kg. Dwergotters hebben een afgeplat hoofd en korte, dikke nekken; ogen bevinden zich naar de voorkant van het hoofd. Hun oren zijn klein en rond, en een klep-achtige structuur maakt het mogelijk de sluiting tijdens het zwemmen onder water. Neus pads zijn schemerig of roze van kleur. Ze hebben snorharen op hun snuit, die gevoelig zijn voor aanraking en trillingen onder water, en zijn belangrijk bij het opsporen van de bewegingen van de prooi. Tussen de tenen bevinden zich korte zwemvliezen. Hun vacht is op de rugzijde bruin, op de buikzijde lichter. Onder aan de snuit en op keel en borst bevinden zich witte velden
Dit dier is 55 cm lang, exclusief de 30 cm lange staart, en ze hebben een gewicht van zo'n 3 kg. Dwergotters hebben een afgeplat hoofd en korte, dikke nekken; ogen bevinden zich naar de voorkant van het hoofd. Hun oren zijn klein en rond, en een klep-achtige structuur maakt het mogelijk de sluiting tijdens het zwemmen onder water. Neus pads zijn schemerig of roze van kleur. Ze hebben snorharen op hun snuit, die gevoelig zijn voor aanraking en trillingen onder water, en zijn belangrijk bij het opsporen van de bewegingen van de prooi. Tussen de tenen bevinden zich korte zwemvliezen. Hun vacht is op de rugzijde bruin, op de buikzijde lichter. Onder aan de snuit en op keel en borst bevinden zich witte velden